- augmenter
- augmenter [oogmãtee, ogmãtee]I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 groter worden ⇒ vermeerderen, toenemen, stijgen2 〈breien enz.〉meerderen♦voorbeelden:1 la rivière a augmenté • de rivier is gewassenla vie augmente beaucoup • het leven wordt veel duurderaugmenter de 10 pour cent • met 10 procent stijgenaugmenter de volume • in omvang toenemenII 〈overgankelijk werkwoord〉1 vermeerderen ⇒ verhogen, verlengen, in prijs doen stijgen2 opslag geven♦voorbeelden:1 augmenter un peu le chauffage • de verwarming wat hoger zettenédition augmentée • vermeerderde drukaugmenter la force • versterken2 il a été augmenté • hij heeft opslag gekregenIII s'augmenter (de) 〈wederkerend werkwoord〉1 groter worden (met) ⇒ vermeerderen (met)1. v1) vermeerderen, stijgen, toenemen2) verhogen, in prijs doen stijgen3) opslag geven2. s'augmentervgroter worden, zich uitbreiden
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.